En toen was er de lang gehoopte stilte. De rust. Het zachte ruisen van de wind door de mangobomen in de verte. De zon die in stilte haar best doet niet al te hard te schijnen, zodat ik met nieuwe ogen kan kijken. Met nieuwe oren horen. En opnieuw rustig adem kan halen.
Niemand die me stoort. Niemand die iets van me wil. Zelfs de hondjes zijn in diepe rust. Het natte cement heb ik opgeveegd zodat ze op de koele tegelvloer kunnen rusten. Vandaag moet niets. En mag ik lezen. Niet buiten in de schaduw, maar op bed in mijn koele slaapkamer. De ramen wel wijdopen, want in opsluiten heb ik geen zin.
Eigenlijk zou ik de komende weken lezend moeten doorbrengen. Boeken genoeg. Mensen vragen zich af waarom ik nog blijf als het hier regelmatig 'too too much' is. Simpel. Ik heb een retourticket voor over vier weken en geen geld teveel. Plus dat we wachten op Taphas visum dat er nu toch aan dreigt te komen.
De aankoop van het stukje land onder en rond de Roundhut is bijna niet meer een reden om te blijven. Niemand heeft haast. En de landeigenaar al helemaal niet. De meeting die ik vorige week omstandig met hem en vier zogenaamde vertrouwenspersonen had gepland, is gestrand om reden van 'niet kunnen'. De ogenschijnlijk belangrijkste man in dit aankoopspel - de broer van de landeigenaar- kon niet. Op hem is nu het wachten. Of niet. Het is vechten tegen windmolens. En ik ben geen Don Quijote, al voel ik me wel vaak zo.
En dus lees ik. Het laatse gedeelte van La Superba. Een super-boek dat me razend jaloers maakt dat je zo kunt schrijven. Zo beeldend, zo vol fantasie, zo rijk. Al is de schrijver misschien een vreselijk omhoog gevallen geile ijdeltuit. Maakt niet uit. Ik geniet van zijn boek en zit of lig mijn tijd wel uit. Liggend heb je geen pijn en voel je niet dat je mank loopt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten