donderdag 19 maart 2015

52 Rusthuis Marijke

Roe-koe-koe..roekoe-koe. Ik word gewekt door een duif in de uitbundig rode Bougainvillastruik voor het huisje. En door een grasmaaimachine die met schrapende messen het harde Bahama-grass snijdt. En door voetstappen op het schelpenpaadje. "Goeiemorgen, ben je al wakker?" Marijke staat voor de hordeur met ontbijt onder een theedoek op een heus dienblaadje. Dit is verwend worden. Zo lief. Ik moest maar eens een weekje tot rust komen, zei ze. Bij haar in Sanyang.

Toen gisterochtend mijn rug er  erger dan ooit aan toe leek en mijn been het af liet weten en de tuinman zich weer had laten zien, wist ik wat me te doen stond. Inpakken en wegwezen. En nu zit ik hier op de rand van een echt bed, met echte lampen die het doen en echte electriciteit die de telefoon en mijn laptop aan de gang houdt. En muziek. Ik had destijds het luidsprekertje/opladertje voor de I-pod verstuurd.  Tracy Chapman, Concha Buika, Youssou N'Dour, Tom Waits met "The heart of Saturdaynight".  Een luisterboek met de toepasselijke titel "Buiten is het Feest".  In het rieten kastje liggen mijn kleren, toiletspullen en nog meer boeken. Kapuscinsky, Lieve Joris, Pedro Ros Mendes en last-but-not-least een thriller van Thomas Ross. Liggen en lezen, dat is het plan. En af en toe onbelast bewegen. En pillen slikken die niet alleen pijn stillen maar me ook slaperig maken.

Rusthuis Marijke. Het klinkt als Beverwijk 1950, maar heeft er niets van weg. Ik ben Marijkes enige 'gast'. Ze heeft me een lief huisje in bruikleen gegeven, met een terras dat uitkijkt op haar tuin, vol met gele, roze en paarse bloemen. Enorm uitwaaierende cactussen en heggen langs het pad met witomrande groene blaadjes. Een paradijsje. Ver van de problemen op mijn compound. Ver ook van de hondjes en Tapha. Hoewel het eerder mentaal ver is dan fysiek. Een kleine twintig minuten met de auto scheidt me van hen. Echter, auto rijden doe ik niet. Niet handig als je voet van het pedaal valt of je het onderscheid niet voelt tussen gas- en rempedaal. Tapha heeft de jeep mee en gaat de bullbar er weer aan bevestigen. Die was er laatst ook doodleuk voor driekwart vanaf gedonderd toen hij met teveel haast achteruit reed en de ijzeren poort raakte. Die hield het zowaar, de bullbar niet. Met een verdwaald touwtje haastig vast geknoopt kon Tapha me nog net op tijd naar de weg brengen om Tien1 uit te zwaaien. Never a dull moment.

Nog drie en een halve week te gaan. Vooruitlopend op de beslissing die de IND gaat nemen - natuurlijk mag uw man met u naar Nederland komen! - heb ik twee afspraken met de Ambassade in Dakar gemaakt. Voor 4 en 6 april om het felbegeerde stempel in Taphas paspoort te laten zetten zodat we vier dagen later samen kunnen afreizen. In verband met deze afspraak zal hij een dag van tevoren heel vroeg opstaan om om zes uur 's ochtends de Gambiarivier met de roestige ferry over te steken. De daarop komende uren zal hij opgepakt zitten tussen zeven andere Gambianen in een afgedankte Peugeot, om de dag daarop keurig optijd zich te melden bij de Ambassade. Komt goed, zeg je dan om jezelf moed in te spreken. Hoewel ik in mijn achterhoofd heel goed weet dat de IND er rustig weer twee maanden over gaat doen om de nieuwe papieren te bestuderen. Sometimes life sucks. En zo ie het maar net.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten